Toerenbegrenzer

De functie van de toerenbegrenzer is om de motor te beschermen tegen het maken van overtoeren. Elke auto beschikt over een elektronisch geregelde toerenbegrenzer. Bij dieselmotoren staat deze vaak afgesteld tussen de 3800 en 5000 rpm en bij benzinemotoren varieert dat tussen de 6500 en 8000 rondjes per minuut.

De toerenbegrenzer wordt bij benzinemotoren iets verlegd. Dit gebeurd vaak bij het tuning proces. Met tuning wordt deze nog wel eens met 200 a 300 toeren verhoogd. Een benzinemotor zou dus in de praktijk, i.p.v. 6500 toeren, 6800 toeren kunnenmaken. Dit is fijn voor in een situatie waarbij maximaal accelereren is vereist zodat u langer kunt doortrekken ( denk aan een inhaal manoeuvre ).

Dit wordt ook vaak toegepast in een andere tak van autosport, namelijk de crosserij. De Suzuki Swift, met nog de mechanische klepstoters die een hoog toerental kunnen draaien, wordt vaak nog afgesteld op een max van maar liefst 9100 rpm! Ideaal om net die bocht nog even in z’n tweede versnelling te kunnen nemen.

Bij diesels doen we dit doorgaans niet. Een uitzondering hierop zijn de Renault Trafic, Opel Vivaro, Nissan Primastar. Deze diesels staan afgesteld op een 3500 tot max 3800rpm. Het bereik wordt hierdoor wel erg klein. Indien gewenst kunnen we dit bereik veilig vergroten naar een 4500 rpm.